Vanaf de hoogste duin in Huisduinen – dat later bekend zal zou worden als Kijkduin – is het uitzicht geweldig over het Landsdiep en de Zuiderhaaks. Bijna doorlopend passeren daar de koopvaardijschepen die vanaf de Rede van Texel zijn uitgevaren of terugkomen uit Batavia. Het is 11 augustus 1673. Op die dag ligt al het werk in Huisduinen stil. De bevolking van het duindorp heeft zich verzameld op Kijkduin en tuurt gespannen vanaf het hoogste punt over de zee. Het is niet alleen het dorp Huisduin dat hiervoor uitgelopen is. Het hele duingebied vanaf Huisduinen tot aan Petten is de arena met uitzicht op de veldslag die daar op zee plaatsvindt. Allen zijn ze getuige van een zeeslag die de apotheose is van drie Engelse zeeoorlogen met daarin Michiel de Ruyter als hoofdrol speler. Eind juli was de gecombineerde Engelse en Franse vloot uitgevaren met een groot aanvalseskader van bijna 90 schepen en 28 branders. De maand daarvoor had De Ruyter al een aanval op Schooneveld, het vaarwater bij Oostende, weten te voorkomen, maar als hij op 1 augustus de aanval op de Engelsen inzet, weten beide partijen dat er een beslissende slag zou komen. De Engelse en Franse vloot was ingedeeld in drie eskaders aangestuurd door twee Engelse en één Franse admiraal. De Nederlandse vloot bestond eveneens uit drie eskaders. Cornelis Tromp had de voorhoede gevolgd door De Ruyter en Adriaen Banckert de achterhoede. Op 1 augustus gebeurde er nog niet zoveel. De Engelsen, beducht voor ondiep water, vluchtten bij het zien van het Nederlandse eskader weg bij Schooneveld de open zee in. Maar enkele dagen daarna kwamen enkele Engelse fregatten terug en beschoten Scheveningen en Wijk aan Zee. De dreiging en de crisis werd versterkt door een andere omstandigheid die de plannen deed veranderen: de terugkomst van een rijkbeladen Oost-Indische retourvloot naar Texel en dat was rond 8 augustus ook de omgeving waar de vijandelijke schepen zich op dat moment bevonden. Op 21 augustus ’s morgens vroeg kwam de vijandelijke vloot in het vizier. De Ruyter had met zijn vloot in de ach-terliggende nacht een gunstige wind gekregen en was vast besloten hiervan gebruik te maken. De vloot lag op dat moment voor Kijkduin. De duinen en het strand waren volgestroomd met mensen die angstig toekeken hoe de strijd zich ontwikkelde. Op de oorlogsschepen die in Landsdiep zich gereed maakten voor een zware strijd lagen kon het klokgelui van de kerken in de omgeving gehoord worden. Banckert had de voorhoede en viel met zijn eskader de Fransen aan. Tromp, in de achterhoede viel het eskader van De Engelsen aan. Het gevecht was hevig en werd gehinderd door mist en regen dat ertoe leidde dat tegen de middag het Franse eskader het voor gezien hield. Ondertussen was De Ruyter in gevecht geraakt met het tweede Engelse eskader onder leiding van Prins Rupert. Tromp streed tegen Spragge.

Het zeegebied bij Kijkduin stond in vuur en vlam. Zelden is zo hevig op zee gevochten als in deze zeeslag. Spragge moest ’s middags het onderspit delven. De voorsteng van zijn vlaggenschip werd afgeschoten waarop hij besloot om met een sloep over te stappen op een ander schip. Tijdens deze roeitocht in het midden van de strijd trof een kogel zijn sloep. Spragge verdronk. Later in de middag draaide het gevecht om de verovering van het Engelse linieschip Royal Prince, maar beide partijen waren sterk verzwakt en hadden grote schade geleden aan tuigage, zeilen en verlies van manschappen. De Engelsen zagen kans de Royal Prince weg te slepen uit de gevechtslinie. Dit hield ook de aftocht in die om zeven uur ’s avonds plaatsvond. De slag bij Kijkduin had geen echte winnaar, wel veel verliezers en dat waren de naar schatting duizenden mannen die zijn omgekomen. Opmerkelijk is dat ondanks de felle strijd er geen oorlogsschepen verloren zijn gegaan. Voor Nederland was de strijd een overwinning, want deze zeeslag was cruciaal voor het voortbestaan van de Republiek. De zeeoorlog bij Kijkduin behoort tot de meest felle zeegevechten die zijn gevoerd.