Lodovico Guicciardini (1521-1589) was behalve een reislustige koopman ook geschiedschrijver. Hij is vooral bekend door zijn geschiedschrijving over de toenmalige Nederlanden waarvan de laatste druk in 1662 verscheen. Guicciardini beschrijft in zijn geschiedschrijving één van de grootste scheepsrampen uit de Nederlandse geschiedenis, die merkwaardig genoeg maar matig bekend is. De storm die op kerstavond 24 december 1593 over het land ging was volgens Guicciardini een ‘merckelijkcke straffe des Heeren’. De ongeveer 150 schepen die op de rede van Texel lagen geankerd werden door de zware storm losgeslagen en raakten op drift. Er ontstond een kettingreactie van schepen die tegen elkaar aan sloegen. Die nacht zonken 44 koopvaardijschepen en verdronken volgens Guicciardini 1050 scheepslieden. De schade is later door Amsterdamse kooplieden nauwkeurig in kaart gebracht, een lange optelsom van de waarde van de schepen, de inventarissen, betaalde commissies en natuurlijk de goederen. De inventarisatie van goederen kwam uit op ongeveer tweeduizend last graan, verdeeld over twintig Amsterdamse schepen. Bij de schade van de overige schepen waren geen Amsterdamse kooplieden betrokken. Dit waren wellicht buitenlandse schepen die op dat moment op de rede voor Texel lagen. Deze grote scheepsramp heeft op zichzelf weinig bekendheid gekregen. Het was de gedupeerde graankoopman Roemer Visscher, die deze ramp deed doorleven in de naam van zijn pasgeboren dochter Marritgen of Maria beter bekend onder de roepnaam Tesselschade (1594-1649) die later grote bekendheid zou krijgen als dichteres.
(bron: Guicciardini, Beschrijvinghe, zie ook het artikel van Milja van Tielhof ‘Texel, kerstavond 1593, de ramp die Tesselschade haar naam gaf)