De Laan, tussen Helder en Marsdiep 1881

Ze zijn te vinden langs de kust, daar waar de golven breken en het zeewater wit schuimt. In die delen van de zee, dicht langs de kust verzamelen de schelpen zich. Als de wind tenminste gunstig staat. Op die plaatsen zijn de schelpenvissers te vinden. Ze waden in de zee en schrapen met een eenvoudig net de schelpen van de bodem. Het schelpenvissen werd vrijwel langs de hele Noordhollandse kuststrook gedaan. Vooral langs het strand van Castricum werden veel schelpen gevangen in de 19e eeuw.In de omgeving van Texel en Den Helder waren het vooral vissers die het schelpenvissen erbij deden. In grote delen van het zeegebied bij het Marsdiep werd naar schelpen gevist. Niet op de stranden, maar op de zandbanken en uit de ondiepe gedeelten, de drempels van het Schulpengat of Schelpengat, dat van oudsher bekend staat om de schelpenbodem. Verder werden veel schelpen gevist vanaf de banken van de Laan.De Laan is een langwerpige zandbank. Op de kaart van Wagenaer uit 1590 staat deze westelijk van Texel ingetekend, maar op latere kaarten bevindt de Laan zich in het Marsdiep, tussen Den Helder en Texel, evenwijdig aan de zuidkust van Texel. Het is niet een zandbank die van grote betekenis is geweest, als het gaat om schipbreuken. Er zijn op de Laan wel wat schepen gestrand, maar dat aantal is zeer gering in vergelijking tot de andere zandplaten. De Laan is vooral een schelpenbank. Afhankelijk van de wind waren bij ebgetij hier veel schelpen te vinden. Het uitscheppen van de schelpen werd vooral gedaan door vissers uit Texel, Den Helder en Wieringen. Er werd lang over gedaan, vaak wel een paar dagen voordat de vissers hun botter of blazer gevuld hadden met schelpen. Als de schuit vol was deze afgevoerd naar het kleine haventje Roggesloot bij De Cocksdorp. Deze haven diende als verzamelpunt voor zowel de schelpenvissers van de Laan als de schelpenvissers uit het Eijerlandse gat tussen Texel en Vlieland. Hier werden de schelpen overgeladen op tjalken waarmee naar de kalkovens werd gevaren in Harlingen. De schelpen werden vooral gebruikt voor verharding van wegen. Tot het midden van de 19e eeuw waren ongeveer 100 schelpenvissers op de Laan en op het Eijerlandsegat, maar dit aantal nam door verzanding snel af. In 1877 wordt gesproken over slechts 40 schelpenvissers. De schelpenvisser had een armoedig bestaan. De prijs was afhankelijk van de hoeveelheid die aangebracht kon worden. Als de wind niet goed stond kon er niet gevist worden, waren er geen inkomsten. Soms waren dit periodes van enkele weken achter elkaar. De schel-penvissers op de Laan en het Eijerlandsegat hadden het voordeel dat ze bij schipbreuken en strandingen er vaak dichtbij waren. Niet zelden kon aan de redding van een schip en de equipage nog wat extra’s worden verdiend en soms wat het jutten, opvissen wat de zee geeft. In oktober 1861 waren de schelpenvissers van het Eijerlandsegat betrokken bij het afbrengen van een vastgelopen Engelse schoener. Dit bracht hun een gage op van f 1.000. Op 16 oktober 1873 troffen schelpenvissers een lading planken aan in zee, afkomstig van een schip dat de lading had verloren of schipbreuk had geleden. Maar de lading hout was een mooie meevaller. Een andersoortige ontdekking was die van november 1875. Enkele schelpenvissers zagen dat het eiland Onrust dat dicht bij de Laan lag, bedekt was met wrakhout met daartussen het lijk van een drenkeling. Vanaf 1875 ging het niet goed met de schelpenvisserij, althans niet op de oude manier. Gelijktijdig met de langzame verplaatsing van Onrust dat uiteindelijk in 1906 deel uit zou maken van de Hors op Texel verzandde de Laan steeds meer. In 1882 liggen de schelpen op De Laan bedolven onder een zandlaag van ruim vijf meter dik, onbereikbaar voor de baggerbeugels van de eenvoudige schelpenvissers. Tegelijk trad ook een proces van mechanisering op dat gevol-gen had voor de hele bedrijfstak. In 1879 kwam de eerste stoomschelpzuiger die voorzien van een zuigbuis de schelpen vanaf de bodem kon opzuigen. Deze zuiger haalde een productie die gelijk was aan honderd normale schuiten. De schelpenvisser zochten hun toevlucht tot de kokkelvisserij en de vangst van aliekruiken. De Laan verzandde volledig totdat deze rond 1950 deel uitmaakte van de zuidwest kust van Texel.

%d bloggers liken dit: